VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Storing bij validatie-instituut valt hypotheekadviseur niet aan te rekenen

Geplaatst op: 06-12-2019, 12:22:33

De hypotheek voor de aankoop van een appartement had er in een maand moeten zijn. Toen de leveringsdatum naderde, bleek de deadline om meerdere redenen niet haalbaar. De consument kocht de woning daarom uit eigen middelen en ze blies de hypotheekaanvraag af. Daarop wilde ze ook de advieskosten van 1.500 euro niet meer overmaken, maar volgens Kifid dient de factuur gewoon betaald te worden.

Op 16 april 2018 maakt de adviseur van Hypotheek Visie een adviesrapport op voor de aankoop van een appartement op 15 mei 2018. Het huis wordt 23 april getaxeerd, maar het rapport kan nog niet opgemaakt worden omdat de VvE nog informatie moet aanleveren. Die gegevens komen op 1 mei beschikbaar, maar dan is het door een technische storing bij het validatie-instituut niet mogelijk het rapport te uploaden te laten valideren. Dat kan pas weer op 15 mei.

Rabobank duikt op in BKR-toets

Op die datum lukt het Munt ook om de financieringsaanvraag te beoordelen. De geldverstrekker constateert echter uit de BKR-toets dat er nog een Rabobank-krediet op naam van de consument staat geregistreerd. Rabobank heeft het krediet een dag later, op 16 mei, verwijderd.

In de tussentijd is de consument door de verkoper in gebreke gesteld en gesommeerd om uiterlijk 24 mei alsnog aan de betaalverplichtingen te voldoen. Op de achtergrond verplaatst de adviseur de passeerdatum van de hypotheek naar 22 mei. Op 17 mei heeft Munt een definitieve offerte die de adviseur doorstuurt aan de klant.

Ze mailt terug: “De notaris heeft mij gisteren meegedeeld dat het vandaag niet meer lukt om de gelden te innen. Dus het is te laat. Ik heb het geld voor het appartement reeds overgemaakt.”

Verbouwing in de knel

Bij Kifid houdt ze de hypotheekadviseur verantwoordelijk voor de gang van zaken. Hij zou niet adequaat hebben gehandeld. Het buiten haar medeweten om verzetten van de passeerdatum rekent ze hem aan omdat dit niet mogelijk was in verband met de levering van materialen voor de geplande verbouwing.

De geschillencommissie volgt het betoog niet. De vertraging die de storing veroorzaakte, de VvE en de BKR-registratie zijn allemaal omstandigheden die de adviseur redelijkerwijs niet kunnen worden toegerekend.

Besluit genomen zonder adviseur

Het was bovendien de keuze van de klant om de offerte van Munt niet te accepteren. “Zij heeft deze beslissing bovendien genomen zonder de Adviseur hierin te kennen. De Adviseur is hierdoor de kans ontnomen om Consument ervan te overtuigen dat de termijn wel haalbaar was. De Adviseur heeft […] voldoende aannemelijk gemaakt dat de deadline van 17 mei 2019 12:00 uur niet zo strikt bleek te zijn als Consument heeft gesteld. Adviseur heeft dat die betreffende ochtend immers nog telefonisch met het notariskantoor besproken.” 

Kifid vindt dat het stil verplaatsen van de passeerdatum niet de schoonheidsprijs verdient, maar dat deze nieuwe datum wel ruim binnen de door de verkoper gestelde termijn viel. De vordering van de consument wordt afgewezen. De uitspraak is bindend.

Bron: bijdrage van Bart van de Laak van 6 december 2019 op www.amweb.nl                                 

Vorige pagina